Tijd voor een ode aan mijn grootste, liefste en trouwe vriend. 12 jaar geleden is hij geboren, ongeveer dan. Want toen ik hem ophaalde uit het asiel in Rotterdam, was er niets over zijn verleden bekend. Hij was door de dierenambulance gevonden in het bos, vastgebonden aan een boom. Waarschijnlijk doodsbang moest hij een paar weken in quarantaine. En toen ik kwam, een wandelingetje met hem maakte en hij een paar keer moest overgeven, vond ik dat hij wel geschikt was voor mij, ook al hadden ze hem Blade genoemd. Waarschijnlijk omdat hij zo mager was. Toen ik bijna de deur uit was zeiden ze nog even snel: oh, hij heeft wel een hartruis. Geen idee wat dat inhield, maar het klonk ziekelijk. Maakte me niet uit, ik was toch al verkocht, dat zagen zij natuurlijk ook wel.
Thuis wilde Robbie niet eens het huis in, dus dat was hij niet gewend. Ook na een bezoek aan de achtertuin twijfelde hij lang bij de drempel. Hij was wat schuchter maar heel erg lief. Eenmaal gewend aan binnen was de bank zijn favoriete plek. Lekker dicht bij mij. Wandelen vond hij geweldig, alleen dat trekken van hem stond mij niet zo aan. Maar Robbie is een jager, een mix van een Rhodesian Ridgeback en een Mechelse herder. Ieder konijntje, iedere kat en iedere vogel wilde hij wel najagen, maar ze vangen is hem nooit gelukt.
De verhuizing naar Spanje heeft hem goed gedaan. De natuur, de rust, lange wandelingen en veel wild om te ruiken en na te jagen. Half gesloopt komt hij dan terug want net als wij mensen denkt hij dat hij nog steeds jong is en alles kan.
11 jaar zijn we nu samen, heerlijke, actieve, zonnige knuffeldagen. Want een knuffelhond is het zeker. Nog steeds liever op de bank (en bij mij in bed), dan in zijn eigen mand. Buiten liggen in de zon kan de hele dag duren, want dat wandelen is wel leuk, maar Robbie heeft nu zijn grenzen. We doen allebei net of ze er niet zijn, passen ons aan elkaar aan en kijken geamuseerd naar een dansende en springende Kiki, van 2,5 jaar. Dan hebben Rob en ik even oogcontact en is het alsof hij begrijpend glimlacht. Wij zijn de jongsten niet meer, maar oud zijn we ook niet.